dinsdag 13 november 2012

Arturromans


De uitvinder van de Arturromans was Chrétien de Troyes



Ferguut was een boerenzoon, hij ging naar het hof van Artur en werd hij tot ridder geslagen. Op zijn tocht verovert hij een wit schild en wordt hij de ridder met het witte schild genoemd.
Om een ridder te worden moest je een man zijn en uit een adellijke familie komen. Om ridder te worden moest je zo vroeg mogelijk met je opleiding beginnen. Vanaf zeven jaar werd je naar een ander kasteel gestuurd, waar je tafels moesten leren bedienen en ik kreeg je les in goede manieren.
Een soldaat leerde de jongens vechten. Het eerste paard van een jongen was een houten paard dat op wieltjes vooruit getrokken werd. Met een bezem die als lans diende kon men oefenen in het aanvallen te paard.
Als je veertien jaar oud was, werd je een schildknaap. Na vier jaar schildknaap te zijn geweest werd je ridder. Vooraf werd er een nachtwake gehouden. De volgende dag werd je met een zwaard tot ridder geslagen.
Er zijn vier films gemaakt over koning Artur zoals Excalibur, First knight, Merlin. Dit zijn namen die een grote rol spelen in de Arturromans: Lancelot, Genieve, Walewein en Galaad.

De kenmerken van hoofsheid zijn onder andere hoge waardering voor vrouwen, moedige sterke en slimme ridders. Ferguut is geen hoofse ridder. Hij begrijpt de hoofsheid niet. Hij weet ook niet wat hoofse liefde is omdat hij Galiene afwijst en liever gaat vechten. Het was ongepast als ridder een dame een dienst te weigeren.
Als ik een hoofse ridder zou zijn op het Vechtstede College zou ik respect hebben voor iedereen bij mij op school, maar dat zou ik alleen doen als ze voor mij ook respect hebben. Ik zou de vrouw helpen met alles wat zouden vragen.


Reis van Sint Brandaan ca. 1150 Rijnland (Duitsland)

Brandaan, monnik van een groot Iers klooster, leest in een oud boek allerlei dingen die hij niet kan geloven. Geïrriteerd werpt hij het boek in het vuur, maar dan verschijnt een engel die hem opdraagt per schip een reis te ondernemen om de waarheid te achterhalen. Er volgen negen jaren waarin Brandaan en zijn medebroeders de wereldzeeën bevaren. Tijdens de gevaarlijke en avontuurlijke reis vallen ze van de ene verbazing in de andere: een vis met een eiland op de rug, een aards paradijs, de verrader Judas die af en toe verlichting krijgt van de helse pijnen die hij moet ondergaan… Brandaan raakt er stilaan van doordrongen dat Gods schepping in het geheel niet te doorgronden is en dat hij sneller bereid is tot genade dan men ooit zou kunnen bevroeden.

Fragment waarin Brandaan dingen leest die hij niet kan geloven.

Ik heb dit gekozen omdat het een middeleeuwse tekst is en omdat de titel me als eerst aansprak. Ik vind de eerste vijf zinnen van de tekst erg leuk en het lijkt me een leuke tekst. Ook lijkt het me erg spannend

Geen opmerkingen:

Een reactie posten